Maandelijks archief: mei 2013

Wat is er mis met Nederlands links?

Politiek links in Nederland staat er al jaren niet goed voor. Onmachtig de politiek van bezuinigingen een halt toe te roepen, niet in staat de immer wassende vloed van xenofobie, racisme, en kleinburgerlijke blaaskakerij te keren, valt het aan verwarring ten prooi. Het is niet alleen de steeds verder ontwikkelende hang naar rechts van de PvdA en GroenLinks – niettegenstaande het opgaan van de CPN in die partij – die hier debet aan is, zoals vaak wordt gesuggereerd, noch is het een kwestie van een ongelukkig uitvallende tijdgeest. Misschien wel meer dan elders in West-Europa zit de rot er in Nederland al veel langer in. Dit drukt niet alleen uit in het onvermogen van de SP – als laatste linkse massapartij – om vorm te geven aan de ‘ware sociaal-democratie’ op een manier die blijvende slagkracht oplevert, maar minstens zozeer in de futiele en oppervlakkige commentaren van de intellectuelen en journalisten die in Nederland nog voor links doorgaan.

Links kent haar eigen geschiedenis niet, weet niet wat ze is of waar ze heengaat, en rent als een kip zonder kop achter alles aan, zonder onderscheid of inzicht: als de overwinning van nieuwrechts niet tot staan kan worden gebracht door een tegenvuur, dan produceert het maar eindeloos veel rook. Het gevolg is dat meer en meer de partijen en figuren die vroeger met een links geluid geïdentificeerd werden ofwel eindeloze concessies aan de nieuwrechtse tendenzen doen, totdat zij niet meer van hen te onderscheiden zijn; ofwel zich terugtrekken in een zelfvoldane isolatie en zich tot overwinnaar verklaren voordat de strijd ook maar aangegaan is, daarbij het slagveld aan de tegenstander latend. Lees verder

Advertentie

9 reacties

Opgeslagen onder Politiek, Theorie

Niemöller Redux

Burger Niemöller, met wie ik het al eens eerder aan de stok had, is zich weer eens te buiten gegaan aan een racistische tirade met het oogmerk te onderstrepen hoe kwalijk de zogenaamde massa-immigratie voor Nederland wel niet is. Hij lijkt zich dit keer bijzonder bewust te zijn van de rassentheoretische grondslag van zijn opmerkingen, want het hele artikel probeert van meet af aan de beschulding van racisme af te wimpelen door er juist op te wijzen, zodat het een overbodige en reeds voorziene kritiek zal lijken. In de literatuur over genre-fictie heet zoiets een lampenkap ophangen: men neemt iets wat binnen het verhaal storend of weinig plausibel is – meestal omdat de schrijver geen andere oplossing kan vinden – maar om de aandacht van de lezer niet te verliezen, besluit de schrijven het fenomeen in kwestie juist onder de aandacht te brengen: zo denkt de lezer ‘ha, dat heb ik dus goed gezien’ en vergeet het verder, zodat het plot gewoon door kan gaan. Zo is het met Niemöller’s racisme, en wat dat betreft met het rassendenken van vele nieuwrechts-figuren. Juist door van tevoren aan te geven dat hun critici hen terecht racisme zullen verwijten, hopen ze het effect van die beschuldiging te vermijden. Dit is des te kwalijker omdat zo al doende het sociale stigma van racisme ook inderdaad af zal nemen, zoals het dat in Nederland al lange tijd doet, en dat leidt alleen maar tot nog meer Niemöllers. Oppassen dus.

Toch is het inzoverre juist dat uitsluitend een betoog voor racistisch uitmaken niet een adequate reactie is. Des te meer wanneer Niemöller weer eens zijn professorsstem opzet en ons een ‘wetenschappelijk’ betoog voorschotelt, ongeveer net zo serieus als de witte labjas van de ‘expert’ in de wasmiddelreclame. In dit geval betreft het het ontslag van een medewerker van het Amerikaanse Heritage-Instituut, die werd verwijderd nadat bleek dat hij, nota bene aan Harvard, gepromoveerd was op een betoog over het schrikbarend lage IQ van recente migranten naar de Verenigde Staten. Nu is het Heritage-Instituut ongeveer zo progressief als de SGP in Nederland, dus je zou verwachten dat dat Niemöller aan het denken zet. Maar dat vindt hij een pijnlijke bezigheid, dus in plaats daarvan roept hij moord en brand over de samenzwering om de waarheid over immigratie te verbergen. Als iemand gepromoveerd is aan Harvard kan het je vergeven worden dat je zou denken dat er toch wel iets in moet zitten. Laat ik dat meteen vooropstellen: dat is niet het geval. Tenslotte is Harvard ook de instelling waar de pop-economisch historicus Niall Ferguson een professoraat bezit, zodat hij recent mocht verkondigen dat Keynes ongelijk had in economisch denken omdat hij teveel achter de jongens aanzat en dus niet aan de toekomst dacht. Zo clownesk kan het daar dus zijn. Daarnaast zit er een luchtje aan de hele promotie: zo wilde niemand in de examencommissie er positief op reageren. Maar enfin, laten we het laten zoals het is; we gaan er van uit dat promoties niet zomaar worden uitgedeeld.

Wat blijft er dan staan van Niemöller’s verhaal? Allereerst, een bewering dat de tegenstanders van immigratie (zelf een wat vreemd concept) altijd met cijfers komen, en de voorstanders er nooit iets over zeggen. Dat is sowieso lariekoek. Niemöller mag graag naar Wikipedia-pagina’s verwijzen om ons te vertellen dat er ‘een literatuur’ bestaat over zijn favoriete rassenstokpaardje: laat ik dan ook een eenvoudige link gebruiken om te wijzen op ‘een literatuur’ over de economische bijdragen van immigratie. Zo pluk ik een willekeurige recente studie in The Economic Journal (Nov. 2005) over de effecten van immigratie op Britse economische statistieken zoals werkgelegenheid en lonen, het soort zaken waar de ‘linkse’ Niemöller zich graag zorgen om maakt. Netto resultaat: helemaal niets. Eenvoudigweg geen statistisch significant resultaat. Dit is natuurlijk maar één voorbeeld: er zijn honderden, zoniet duizenden studies over dit onderwerp, inclusief een aardig aantal meta-studies. Het is een van de meest bestudeerde onderwerpen in de recente arbeidseconomie. Maar daar horen we Niemöller niet over, want dat komt hem niet uit.

Verder dus. Hij schrijft ons verder, in een hautaine paragraaf in het midden, zo op de toon van ‘dat wisten wij toch allang’, het volgende: “Met andere woorden: IQ is een statistische ‘constructie’. Het meet mentale mogelijkheden, ook wel intelligentie genoemd. (Oké, dat is feitelijk niet helemaal hetzelfde.) Het gemiddelde IQ van immigranten in de VS ligt substantieel lager dan dat van de blanke bevolking in de VS. En dat verschil zal ‘verschillende generaties’ blijven.” Vervolgens, verbluffend maar waar, concludeert hij hieruit dit: “Dat is de beklemmende realiteit van deze dag, waarin het mooie land dat de VS heet, wordt overspoeld met mensen die het omlaag gaan trekken naar een armoedige, criminele chaostaat. Een beetje zoals de trotse industriestad Detroit ten onder ging toen de ‘Afro-Amerikanen’ er het bewind overnamen.”

Je moet wel lef hebben, en dat heeft iemand die met dergelijke redeneringen het tot redacteur van HP/De Tijd geschopt heeft zeker. Ten eerste, zoals ik al eerder aan dezelfde Niemöller meermalen uitgelegd heb, is IQ inderdaad een ‘statistische constructie’. Sterker nog, het is oorspronkelijk ontworpen om gradaties van mentale handicaps te meten, en enig ander legitiem doel heeft het nooit gehad. Er is geen sluitende causale noch statistische relatie tussen IQ en intelligentie. Dat weet Niemöller inmiddels ook: zijn slechte geweten is nog net eerlijk genoeg om dat, zij het tussen haakjes, toe te voegen. Maar dat maakt nogal wat uit! Zelfs al zou het zo zijn dat migranten een lager gemeten IQ hebben, totdat we weten waar dat door komt, wat dat feitelijk betekent (bijvoorbeeld een test die de verkeerde vragen stelt, of niet begrepen wordt), laat staat wat dat met intelligentie te maken heeft, kan Niemöller’s betoog over hoe immigratie ons tot armoede en chaos brengt niet werken. Dat is net zoiets als in paniek vaststellen dat er in Nederland minder kerstbomen verkocht worden – een Niemöller zou er meteen de ondergang van onze cultuur in zien, terwijl misschien mensen wel gewoon minder te besteden hebben. Het zou onze schijnsocioloog sieren als hij statistiek eens serieus zou nemen. Over de problemen met IQ-tests en de banden met intelligentiemeting heb ik al eerder geschreven: zie de link bovenaan, evenals elders ook (Engelstalig).

Veel ernstiger is de boude bewering dat de stad Detroit ten onder ging toen de Afro-Amerikanen er het bewind over namen. Hoe durft hij! Deze Afro-Amerikanen kwamen nu juist naar Detroit en andere industriesteden omdat zij in het Zuiden in segregatie en onderdrukking gehouden werden en zij een goede baan en een opleiding wilden genieten. Dat deden ze dan ook, en richtten onder andere de eerste militante zwarte industriële vakbonden op. Zolang het met de Amerikaanse auto-industrie goed ging, was Detroit een relatief succesvolle, welvarende stad met een rijk cultureel leven. Het was in Detroit dat Martin Luther King voor het eerst zijn “I Have A Dream”-speech hield, en wat een Noordelijk centrum werd in de strijd tegen de segregatie en discriminatie daar. Het zijn generaties zwarte arbeiders die samen met hun witte broeders de Fords bouwden waar ook Europeanen graag in rondreden. Deze stad zag de eerste zwarte man gekozen tot hoofd van de lokale vakbondsfederatie (AFL-CIO) om die reden, evenals trouwens de eerste zwarte chef van politie.

Dat was nog in de jaren van boom. In werkelijkheid is het precies het tegenovergestelde van Niemöller’s betoog, waar de stad aan ten onder gegaan is: de ondergang van de zware industrie overal in de VS, net als elders in de Westerse wereld, als gevolg van de globalisering en de bijkomende verschuiving van productie naar de lage lonen-landen. Net als met de industrie in lelieblank Noord-Engeland, waar geen raciale theorie aan te pas kan komen. Als Niemöller er echt iets van af zou willen weten, kan hij het in deze tijdlijn nalezen, geleverd door de universiteit in Detroit; of hij kan een bezoek brengen aan het Wright Museum of African American History, al in de jaren ’60 opgericht door een locale medisch specialist: ook een zwarte man dus. Maar dat vindt Niemöller vast eng, want in Detroit heerst tenslotte een “armoedige, criminele chaostaat [sic]”.

Niemöller bedoelt met al deze redeneringen eenvoudigweg het volgende: immigratie leidt tot vreemdelingen in het land, met vreemde kleuren en gebruiken. Dat vindt de voormalig ‘linkse’ kleinburger eng. Dus gaat hij zijn toevlucht zoeken in het selectief opdelven van quasi-wetenschappelijk materiaal om nog eens vooroorlogse rassentheorieën een nieuw leven in te blazen. Iedereen weet dat best. Maar het mag niet gezegd worden.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Politiek, Wetenschap