Wat is er mis met Nederlands links?

Politiek links in Nederland staat er al jaren niet goed voor. Onmachtig de politiek van bezuinigingen een halt toe te roepen, niet in staat de immer wassende vloed van xenofobie, racisme, en kleinburgerlijke blaaskakerij te keren, valt het aan verwarring ten prooi. Het is niet alleen de steeds verder ontwikkelende hang naar rechts van de PvdA en GroenLinks – niettegenstaande het opgaan van de CPN in die partij – die hier debet aan is, zoals vaak wordt gesuggereerd, noch is het een kwestie van een ongelukkig uitvallende tijdgeest. Misschien wel meer dan elders in West-Europa zit de rot er in Nederland al veel langer in. Dit drukt niet alleen uit in het onvermogen van de SP – als laatste linkse massapartij – om vorm te geven aan de ‘ware sociaal-democratie’ op een manier die blijvende slagkracht oplevert, maar minstens zozeer in de futiele en oppervlakkige commentaren van de intellectuelen en journalisten die in Nederland nog voor links doorgaan.

Links kent haar eigen geschiedenis niet, weet niet wat ze is of waar ze heengaat, en rent als een kip zonder kop achter alles aan, zonder onderscheid of inzicht: als de overwinning van nieuwrechts niet tot staan kan worden gebracht door een tegenvuur, dan produceert het maar eindeloos veel rook. Het gevolg is dat meer en meer de partijen en figuren die vroeger met een links geluid geïdentificeerd werden ofwel eindeloze concessies aan de nieuwrechtse tendenzen doen, totdat zij niet meer van hen te onderscheiden zijn; ofwel zich terugtrekken in een zelfvoldane isolatie en zich tot overwinnaar verklaren voordat de strijd ook maar aangegaan is, daarbij het slagveld aan de tegenstander latend.

Ik heb eerder geschreven over de globale invloeden en ontwikkelingen die naar mijn vermoeden de oude sociaal-democratie tot een langzame dood veroordelen, zodat de nostalgie van de ‘terugkeer naar de welvaartsstaat’ een historisch reliek is. Dat zal ik nu niet weer doen. Ik wil hier specifieker over Nederland schrijven, en over de structurele problemen met Nederlands links in de periode na de nieuwlinkse opleving van de jaren ’60 en ’70. Want dat er iets mis is, lijkt mij vrij evident: al was het maar door de vanzelfsprekendheid waarmee de nieuwrechtse koers de nieuwe consensus van Nederland geworden lijkt te zijn, misschien niet in beleidsdetail, maar zeker in retoriek en in wereldbeeld. Dit is een omwenteling die misschien wel de omvang en blijvende invloed zal hebben van de Thatcher-revolutie in het Verenigd Koninkrijk in de jaren ’80.

Wat kenmerkt Nederlands links? Twee dingen: moralisme en gebrek aan theoretische kennis. De twee zijn nauw met elkaar verweven. Zoals W.F. Hermans altijd graag opmerkte en tot doelwit maakte van zijn briljante polemieken, neemt een linkse politiek in Nederland al sinds mensenheugenis de vorm aan van een morele kritiek, van een beroep op het geweten. Nederland is tot aan de jaren ’70 een land van priesters, kleinburgers, en schoolmeesters geweest, berucht in het buitenland om de saaiheid, de hypocrisie, en het conservatisme van de inwoners. (Denk hier bijvoorbeeld aan de bittere spot van ‘de Schoolmeester’, of een Multatuli, of de Reve van De Avonden.) Hierbij past een links dat vooral geïnteresseerd is in morele verontwaardiging en het beoordelen van anderen naar een ethische maatstaf die even arbitrair als ineffectief is.

Kenmerkend hier is het enthousiasme van Nederlands links voor internationale organisaties, met name de organisaties die ons in staat stellen andere landen te vertellen dat zij zich onvoldoende ethisch en verantwoord opstellen, en die onze parlementariërs en kabinetsleden de kans geven zich op te stellen als onverbloemde cosmopolitische lieden van goede wil: ‘waar een klein land groot in kan zijn’. Het ontgaat de Nederlandse schoolmeesters geheel dat de Nederlandse geschiedenis evenzeer één van uitbuiting, kolonisatie, slavenhandel, ‘politionele acties’, ‘Johnson molenaar’ en Srebrenica is als ieder ander land. Nu God verdwenen is uit Jorwerd is er even weinig fundament voor enig absoluut ethisch standpunt dat de Nederlander objectief tot moreel ijkpunt maakt als voor het Amerikaanse idee van ‘exceptionalisme’ of voor de Franse mission civilisatrice.

Op dit punt zijn de Britten eerlijker: Brits links doet niet hypocriet over het imperialistische verleden, en Brits rechts weet dondersgoed dat met het verdwijnen van het rijk zij niet anders kunnen zijn dan een vazal van de Verenigde Staten: linksom of rechtsom, ze doen wat de Amerikanen willen en verder houden ze hun mond. In Nederland doen we precies hetzelfde, maar doen dat met een grote hoeveelheid moraliserende bombarie, die alleen in het buitenland getolereerd wordt omdat we tegelijkertijd zo bereid zijn om een goede deal te sluiten als het er op aankomt.

Want dat laatste is het andere kenmerkende effect van de Nederlandse geschiedenis. Nederland is een van de weinige rijke landen die hun welvaart niet alleen retorisch, maar ook werkelijk te danken hebben aan vrijhandel – inclusief natuurlijk de ‘vrijhandel’ gebaseerd op koloniale bezittingen. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, zijn verreweg de meeste rijke landen rijk geworden, in ieder geval gedeeltelijk, door hun industriële capaciteit te ontwikkelen onder protectionistische omstandigheden, zoals Ha-Joon Chang nog recentelijk in verschillende populaire boeken beschreven heeft. Dit is niet te zeggen dat de arbeid van de koloniale onderdanen en hun grondstoffen, de slavenhandel en de ongelijke handel met de Derde Wereld daar niets mee van doen hebben, maar Nederland is wel uitzonderlijk geweest doordat het zo lang en zo succesvol de rol gespeeld heeft van doorvoerland. Dat is ook nu nog te zien in de enorme rol van de Rotterdamse haven, de enorme Nederlandse ‘logistiek’-branche, en zo voorts.

In de Gouden Eeuw waren het de Nederlandse handelsmonopolies op de carrying trade, zowel regionaal (Baltische haring en scheepsbenodigdheden) als op de lange afstand (specerijen), die aan de basis lagen van de ontwikkeling van een rijke commerciële en financiële institutionele structuur. Dit imperium werd na vele oorlogen uiteindelijk overgenomen door de Britten – die er in 1688 een van de nutteloze Oranjes voor terugkregen – maar de strategie van het beheersen van de doorvoer van goederen over de langere afstand bleef bestaan. Voor een dergelijke strategie is juist een vrijhandelsideologie het meest passend, zoals nu nog in Nederland te zien is – hiermee is Nederland de Singapore van Europa. En net als in Singapore gaf het idee van de neutrale handelaar de Nederlanders het gevoel zich verre te kunnen houden van vuile zaken zoals een eigengewassen proces van industrialisatie of het voeren van wereldoorlogen, en daarmee een geheel misplaatst idee van ‘schone handen’.

Het is hieraan dat ik het theoretische onvermogen van Nederlands links wijt. Als sociaal-democratisch handelsland is de theologische strijd lange tijd de enige geweest, die Nederlanders theoretisch gevoerd hebben. Dit heeft geleid tot ons bizarre zuilenstelsel, een soort Noord-Ierland zonder wapens, maar met het instorten van dit stelsel door de anti-autoritaire (en anti-moralistische) bewegingen van de jaren ’60 en ’70 is daar niets voor in de plaats gekomen. Marxisme, traditioneel het theoretisch wapen en kader van de linkervleugel, is in Nederland als vrijhandelsland en internationale ‘tussenpersoon’ altijd zwak geweest; de CPN bleef een kleine partij en de PvdA gaf enige theoretische belangstelling al in de jaren ’20 op.

Ook de SP, die tegenwoordig links dient te vertegenwoordigen op het politieke toneel, heeft een uitgesproken afkeer van theorie en een bijzonder onvermogen om zich theoretisch te ontwikkelen. Dit leidt tot de voortdurende teleurstellingen die de partij te verwerken krijgt wanneer het de hooggespannen verwachtingen niet kan waarmaken: iedere keer weer is er een golf van belangstelling van het gros van de Nederlanders voor de SP als representant van een ‘andere koers’, maar de SP kan deze koers nooit een inhoudelijke en langere termijn-betekenis geven: het blijft beperkt tot een paar populaire slogans.

Nederlands radicaal links is al niet veel beter: de linkervleugel van de SP houdt zich gedeisd, en de rest rent uit gebrek aan theoretische en historische kennis aan achter infantiele leuzen zoals de ‘EUSSR’ of ‘de waarheid over 9/11’ en ander samenzweringsgeneuzel. Op dit punt zijn de samenzweringen het laatste toevluchtsoord van de radicaal zonder kennis. Dat de Internationale Socialisten in Nederland als enige op links tenminste af en toe een soort theoretische suggestie proberen, zorgvuldig en tactvol aan de SP gericht en zonder enig resultaat, is met alle respect niet een goed teken. Mensen wiens wereldbeeld beperkt blijft tot het braaf nalezen van boekjes die hen worden voorgeschreven door een mini-sekte in Londen – die bovendien zelf van de autoritaire schandalen uiteenvalt – hebben niet de onafhankelijkheid om vorm te geven aan een herleving van theoretische kritiek.

Dit mag misschien lijken op een professoraal gemopper, maar het is een serieuze kwestie: dit alles blijft niet zonder gevolgen. Zoals opgemerkt, een gebrek aan theoretisch overwogen strategie speelt de SP nu al jaren parten, en toch wordt dat nooit als oorzaak gezien van de problemen: men neemt kennelijk genoegen met de gelegenheidsartikelen van Ronald van Raak, en ziet dit niet als een meer systematisch probleem dat ook zusterpartijen zoals Die Linke en de oude school sociaaldemocraten in Scandinavië treft (laat staan de Labour Left). Dit is ook keer op keer te merken als het om economische kwesties gaat. De liberale VVD is in staat in een tijd van een crisis van het kapitalisme tot regerende partij gekozen te worden, en zelfs herkozen te worden – dit is zelf al een opmerkelijk feit. Dit kan alleen mogelijk zijn omdat bij ieder debat de kennis van economische theorie en economische geschiedenis beperkt blijft tot de argumenten van de rechtervleugel.

Al decennia drijft de VVD op haar vermogen zich de economie als onderwerp toe te eigenen, en zich voor te doen als de serieuze, hard-nosed realisten die de harde werkelijkheid tegenover de linkse idealen stellen. En keer op keer trappen de linkse politici in de val en spelen precies die rol. Of het nu Marijnissen is of Halsema, Cohen of Roemer, het enige antwoord dat je ooit hierop hoort zijn beroepen op solidariteit, eerlijkheid, sterkste schouders en zo voorts: allemaal fundamenteel morele argumenten, niet empirische of theoretische weerwoorden gebaseerd op een betere kennis van economische theorie en economische geschiedenis. Dit is een bedroevend zwaktebod en is er debet aan dat in een traditioneel sociaal-economisch relatief links land als Nederland het zo vaak lijkt alsof rechts het initiatief heeft. Als je het realisme weggeeft, geeft je de interpretatie van de werkelijkheid weg. Dan houd je inderdaad alleen nog maar gemoraliseer over. En dit terwijl tot de ontwikkeling van de ‘pragmatische’ sociaaldemocratie na de Eerste Wereldoorlog het juist links was dat de historische en economische argumenten had, en rechts dat zich terugtrok in moralisme.

Dit is nog eens dubbel zwak omdat een dergelijk moralisme hand in hand gaat met de Nederlandse conservatieve neigingen, en daarmee juist het Calvinistische en het bekrompene in de Nederlander aanspreekt, in plaats van tegenover het nieuwrechtse wereldbeeld een sterkere interpretatie van de wereld sinds de oliecrisis te stellen. Zo gaat het ook met de immigratie. Ook hier wordt alles gesteld in termen van eerlijkheid en morele verplichtingen en dergelijke. Niet dat zulke overwegingen er niet toe doen of geen motiverende rol spelen, dat wil ik niet beweren. Solidariteit blijft de ethische basis van linkse politiek, evenals wens vrijheid en hoop te bieden. Dat zijn onze fundamenten. Maar een noodzakelijke voorwaarde tot een goede politiek is nog geen voldoende voorwaarde.

De linkse partijen en commentatoren kunnen de rechtse aanvallen op immigratie en immigranten alleen afslaan door de betrokkenen ofwel als slachtoffers voor te doen, die moreel een beroep op hulp kunnen doen, ofwel het argument aan te gaan over wie van hen wel en wie van het niet ‘legitiem’ Nederlanders zijn. Maar dat plaatst je in een moeilijke positie, burgerschap in bredere zin is traditioneel gebaseerd op het delen van gezamenlijke ideeën en historische ervaring: precies wat rechts de immigranten verwijt niet te hebben. Dit ontneemt links de radicalere en sterkere wapens, namelijk een theoretisch principiële houding jegens immigranten: te benadrukken dat immigratie altijd, overal een deel van de menselijke geschiedenis is, dat er geen theoretische basis is voor een onderscheid tussen deze of gene immigrant (zijn wij niet allemaal immigranten?), en daarom het argument te maken voor een streven naar het afschaffen van de immigratiebeperkingen. Dat is een geheel andere manier van denken dan de strijd om de marge die binnnen het kader van een anti-immigratie-wereldbeeld gevoerd wordt.

Als links in Nederland zich werkelijk wil herontwikkelen en een weerwoord hebben op de nieuwrechtse consensus, dan moet het ophouden met overal alles in morele en ethische termen te beoordelen. Het moet het harde, moeilijke werk doen van het lezen van boeken en artikelen, het herbestuderen van economie en geschiedenis, en het ontwikkelen van een serieuze lange termijnperspectief van wat het is en waar het heen wil. Het vertrouwen in politici is tot een nulpunt gedaald is door het eindeloze verkiezingsbedrog, en door de voortdurende pragmatismen die uiteindelijk Wilders en de zijnen slechts in de kaart spelen. Juist dan is het wezenlijk om een ‘duidelijk verhaal te hebben’, zoals dat in het huidige jargon heet, en dat verhaal moet uit meer bestaan dan een paar kreten over de zorg, zoals bij de SP, of een nieuw ethisch profiel, zoals PvdA en CDA tevergeefs menen als oplossing gevonden te hebben.

Dit betekent dat je als politicus of als journalist of commentator werkelijk iets moet wéten, dat je iets moet willen en ook weten waaróm je het wilt, op een manier die duidelijk maakt hoe het in een groter perspectief past. De tijd dat polderen en provinciale politiek voldoende was is evenzeer voorbij als de tijd dat de leiders van de zuilen de taart onder elkaar verdeelden in een Haags café: de wereldmarkt is een absoluut feit en als de crisis van de Europese Unie en de Euro iets illustreert, dan is het wel dat een inwaarts gericht ‘pragmatisme van de goede bedoelingen’ alleen maar op faliekante mislukkingen kan uitlopen. Zoals Marx zei: onwetendheid heeft nog nooit iemand geholpen!(1)

 

 

1) Dit in reactie op de radicaal Weitling, die theorie onnodig vond en meende dat links slechts mensen door morele retoriek de ogen hoefde te openen. Zie: Michael Evans & Geraint Parry, Karl Marx (Londen 2004: Routledge), p. 24. Mijn vertaling.

9 reacties

Opgeslagen onder Politiek, Theorie

9 Reacties op “Wat is er mis met Nederlands links?

  1. MM

    Een leuk artikel. Toch een paar losse opmerkingen, die – zo hoop ik – niet al te saai zijn.

    Overal ter wereld is links op zijn retour. Niet alleen in Nederland. Het Nederlandse patroon wijkt niet af.

    Dat het communisme geen voet aan de grond kreeg in Nederland omdat wij een handelsland zijn lijkt me onjuist. In een land als België met een grote industriële sector had de communistische partij een soortgelijke electorale ontwikkeling.

    Dat brengt mij bij een ernstiger probleem met je stuk. Je lijkt een deel van de Nederlandse politieke geschiedenis te verklaren door de economische ontwikkeling van het land. De Nederlandse economie zou de cultuur van ons land vormgegeven hebben. De economie als enige verklaring voor al het bestaande: het is niets nieuws. Marx deed het. Libertijnse denkers doen het. De werkelijkheid is weerbarstiger en multidimensionaler. Religie, (verzuilde) politieke cultuur en internationale invloeden – om maar iets te noemen – zijn minstens zo belangrijk voor de politieke verschijningsvormen in Nederland.

    Je schrijft dat de ontzuiling een ideologische leegte achterliet. Daar ben ik het niet mee eens. De leemte na de ontzuiling werd opgevuld door een nieuwe ideologie die zo allesoverheersend en doordringend is, dat we ons er niet eens meer van bewust zijn: het neoliberalisme, het kritiekloze vrijemarktsdenken. (Zie het boek ‘Identiteit’ van Paul Verhaeghe voor een mooie beschrijving van dit allesoverheersende paradigma in onze samenleving).

    En ook links is opgeslokt door dit paradigma. Een links alternatief zou zich recht tegenover het vrijemarktsdenken moeten stellen. Daarvoor zou inderdaad – zoals je schrijft – theoretische kennis nodig zijn.

    Maar – en dat is het cruciale – de politieke wil bestaat niet. Dát is het probleem van links: links bestaat niet. Links wil niet bestaan. Links is oud geworden, zoals Hanneke Groenteman opmerkte. De slagkracht is verdwenen. Iedereen die dit leest en de Nederlandse politiek volgt weet dat dit waar is. Links is dood. En daar mogen we best een traantje over wegpinken.

    Met je alinea over Engeland ben ik het oneens. In Engeland bestaat wél redelijk grote weerstand tegen de onderdanigheid tegenover de VS. Daar zit een fikse dosis Engels nationalisme bij. De zogenaamde ‘special relationship’ is enkel iets wat de staatszender, de BBC, tot in den treure aanhaalt bij elk onderonsje tussen Cameron and Obama. Het volk maalt er niet om. In alle Britse bioscopen werd geklapt toen in ‘Love Actually’ het personage van Hugh Grant publiekelijk de Amerikaanse president nee verkocht.

    Tenslotte: waarom publiceer je dit artikel niet ergens waar het meer lezers trekt. Het is het waard gelezen te worden.

    • Een interessante reactie, in ieder geval voor mij! Een paar verhelderingen/replieken:

      – Ik zeg niet dat het communisme geen voet aan de grond kreeg alleen omwille van de Nederlandse economische geschiedenis. Ik wil meer suggereren dat dit een van de redenen is, vermoed ik, waarom er geen sterke traditie is van sociale en politieke theorie in Nederland, en veel meer een traditie van pragmatisme plus moralisme. Het weinige succes van Marxisme is hier een voorbeeld van. Marxisme bleef veel langer belangrijk onder links in bredere zin in Duitsland, Oostenrijk, en zelfs het VK.

      – De bedoeling van dit artikel is ook niet zozeer comparatief, als wel om de specifieke situatie van Nederlands links te bestuderen juist los van de macro-trends, zoals de globale contours van het neoliberalisme, waarvan ik een aantal elders beschreven heb. Het gaat me hier om het eigene van het Nederlands politiek discours en specifieke zwakten van Nederlands links. Dit is dus expliciet niet bedoeld als een compleet verhaal, maar een deelanalyse. Ik ben het geheel eens dat er een hoop verschillende causale connecties aan te pas komen om zoiets te verklaren. Dit is, vermoed ik, een belangrijke, en één die juist in bredere verklaringen over neoliberalisme niet veel ter sprake komt. Ook wordt het vaak niet onderkend als strategisch probleem, zoals je aan de SP en PvdA kan zien. Ik vind het overigens niet a priori onjuist om economische geschiedenis te gebruiken om intellectuele trends te verklaren; zo orthodox ben ik dan wel.

      – Re: Engeland. Het is waar dat de ‘special relationship’ niet altijd populair is bij de bevolking. Het is echter overweldigend populair bij het establishment. Labour, Liberals/LibDems en Tories zijn het er tot nu toe altijd helder over eens geweest. Sterker nog, wat er aan vijandigheid jegens de ‘special relationship’ bestaan heeft op het niveau van ’s lands leiders is meer te vinden geweest bij de Tories dan bij Labour. Dat is het punt. Vandaar ook de enorme vijandigheid van zelfs de ‘linkervleugel’ van de Labour-top tegen de CND-partijresolutie in 1960 om eenzijdig nucleair te ontwapenen.

      – Ik ben zonder meer graag bereid dit voor een breder publiek te presenteren. Suggesties?

      • MM

        Je zou toch zeggen dat de grote dagbladen dit soort langere, goed beargumenteerde artikelen nog publiceren? Of ben ik naief? Anders misschien een goede internetblog: Joop, Frontaal Naakt?

        Over de SP: wat willen zij? Ideologische zuiverheid? Meeregeren? Regegeringsdeelname is ondenkbaar zonder vernederende concessies aan de andere partijen, én aan hun eigen idealen. Maar hoe sterk moet je zijn om je als partij blijvend te verschansen achter de barricades van je idealen? Wanneer gaat vrijwillig verschansen over in gedwongen politiek isolement? Der Wille zur Gewalt dwong eerst de PvdA al naar rechts na de dood van Den Uyl, en later Groen Links. De verrechtsing van de SP is nu zichtbaar voor wie het wil zien.

  2. Je kritiek op de SP deel ik; ik ben vanwege het gebrek aan (theoretische) discussie en de xenofobe, angstige visie op migratie weer weggegaan. Maar wat dan te doen? Alleen kun je niets bereiken en wachten op de ideale beweging kan ook niet: er is nu sociale strijd nodig. Dus in plaats van afwachten tot anderen initiatief nemen, denk ik dat er geen andere optie is dan je aan te sluiten en te proberen van binnenuit te hervormen. Op dit moment lijken de internationale socialisten mij nog de enig denkbare keuze.

  3. Je visie op het theoretisch tekort van links deel ik voor 100%. Toch proef ik dat zelfde tekort ook in je stuk. Het blijft vreemd genoeg een mengeling van economisme en moralisme(!) zoals je de serieuze problemen die de migratie, “muliculturele samenleving” en de huidige opzet van de EU opleveren wegschuift. Je ontkent daarmee de zeer reële voedingsbodem voor het succes van de PVV. Ergens blijft je uitgangspunt dat we “allemaal mensen” zijn en daarmee trap je precies in de humanistische valkuil waarin anderen ook gedonderd zijn. Ik ben hier al een aantal jaren mee bezig en beperk me hier verder tot een verwijzing naar mijn blog, om te beginnen naar http://onrust.2fd.eu/2013/06/het-accepteren-van-ongelijkheid/. Ik zou mezelf als redelijk theoretisch onderlegd willen beschouwen. Met enige aarzeling ben ik wel een Marxist, hoewel die term tot een hoop misverstand aanleiding geeft. De vooroorlogse kritiek op het economisme en impliciet op het humanisme van de Kadt is tot nu toe een van de betere. Daar ben ik nota bene op terecht gekomen via het boek van Bosma die wat daar staat maar half heeft begrepen of in ieder geval toegepast. Ik heb er ook wat over op mijn blog: http://onrust.2fd.eu/2010/11/een-stukje-de-kadt-3-wat-er-juist-is-aan-het-fascisme/ Ben benieuwd naar je reactie op dit alles.

  4. Er is zeker iets mis met (oude)Links maar ik vind het vooral door naifiteit. Ze hebben hun tegenstander totaal onderschat. Rechts heeft daarbij veel medewerking gekregen van multinationals(geld,lobby) en door het gebruik van de vele spindokters hoor je zelfs zogenaamde linkse elite rechtse taal uitkramen. Daarbij niet te vergeten de infiltratie door verschillende geheime diensten (met een rechtse neoliberale agenda) Dmv koffers met dollar. Links had nooit gedacht dat de tegenstander het spel wel een heel vuil zou kunnen spelen.
    Via de Politiek is het spel nu iet meer te spelen.

    Maar er is een nieuwe beweging in gang gekomen die zich hier wel van bewust is en wel een degelijk een onderbouwing heeft maar nu zelfs door jou in een hoek word gedreven als complotisten.

    Maar prikkelend leesvoer

    Check de docu van scott Noble over de deep state

  5. Theorievorming helpt je niet verder als je je blijft verankeren in een politiek stelsel waar maar op enkele procentpunten van het beleid zelfstandig kan worden beslist. Interessanter voor links is om aan te sluiten bij zelfvoorzienende initiatieven die vanuit de burger en gemeenschappen opkomen, op het gebied van energie, voedsel, zorg en zelfs al financieel verkeer. Moderne vormen van sociale inspraak en verheffing: idealen die in de historie van links altijd zijn gepredikt.

  6. Harm de Vos

    Volkomen gelijk. Het ontbreekt de SP aan Historisch besef en aan onkunde mbt de wetenschappelijke grondslag van het socialisme!Harm de. Os

Plaats een reactie